Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse , Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid/1e druk: 1953 [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Muldengewelf: blz.: 186-187 (bij het overzicht van de gewelfsoorten wordt wel het 'wangewelf' genoemd, niet het 'muldengewelf'), 322 ("Muldengewelf: Kloostergewelf met een horizontale noksnijlijn tussen twee gewelfvelden. Vgl. wangewelf" - dit is de volledige tekst)
- Thunnissen, H.J.W., Gewelven. Hun constructie en toepassing in de historische en hedendaagse bouwkunst. Amsterdam (Ahrend), 1950. [351 blz. ISBN -]. Hierin "Muldengewelf (voûte en arc de cloître barlonge - Welsh vault - Muldengewölbe": blz. 2 (plaat 1: gewelfvormen) 48 (o.a.: "Wan-, mulden en spiegelgewelven zijn eigenlijk kloostergewelven. De constructie hiervan kan afgeleid worden uit die van de kloostergewelven"), 203 (tamelijk vlak barok gewelf, onbenoemd, maar blijkens verwijzing in register een muldengewelf)
- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Tweede deel: L - Z. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [691 blz. ISBN -].
Hierin "Muldengewelf": blz. 176 ("Muldengewelf is een kloostergewelf dat gemaakt wordt over een
rechthoekige plattegrond en de vorm heeft van een omgekeerde trog. Men kan het ook vergelijken met een tongewelf,
waarvan de beide uiteinden rond zijn bijgewerkt. Het muldengewelf vond vooral in de Renaissance en in de Barok
toepassing voor de overwelving van zalen" - dit is de volledige tekst, zonder de afbeelding (met spits tongedeelte in het
midden) en de literatuurvermelding),
517 (hier wordt een afwijkende benaming gegeven t.o.v. de gebruikelijke:
"Troggewelf is een kloostergewelf, dat de vorm heeft van een trog of drinkbak
voor paarden (zie Muldengewelf)" - dit is de volledige tekst.
duits
- Naturstein-Lexikon. Für Handwerk und Industrie. Werkstoff, Werkzeuge und Maschinen, Wirtschaft und Handel, Gestaltung und Techniken von der Antike bis heute. Redactie: Günther Mehling. München (Callwey), 1993 4e druk/1e druk 1981. [668 blz. ISBN 3.7667.1054.0]. Hierin "Muldengewölbe": blz. 194 (overzichtstekening gewelfvormen, hierin 'Muldengewölbe', met bijna rond middendeel), 380
- Koepf, Hans, Bildwörterbuch der Architektur. Deel in de serie 'Kröners Tachenausgabe', nr 194. Stuttgart (Kröner), 1985 ongewijzigde herdruk van 2e druk uit 1974/1e druk 1968. [451 blz. ISBN 3.520.19402.3]. Hierin "Muldengewölbe": blz. 176 (overzicht gewelfvormen: in de tekening heeft het muldengewelf een spits tongewelf als middendeel), 271 ("Muldengewölbe, Tonnengewölbe, dessen Schmalseiten durch Wangen geschlossen sind (-> Gewölbeformen)" - dit is de volledige tekst)
- Lützeler, Heinrich, Bildwürterbuch der Kunst. Dreieich (Komet & Meco), 2000. [440, ISBN 3.89836.164.0]. Hierin "Das Muldengewölbe": blz. 155-156 ("kann man sich als ein Klostergewölbe vorstellen, dessen vier Grate nicht in einem Punkt zusammenlaufen, sondern duch ein tonnenförmiges Mittelstück voneinander getrennt sind" - dit is de volledige tekst)
frans
- Vigan, Jean de, Le petit Dicobat. Dictionnaire général du bâtiment. Ris-Orangis (Arcature), 1994. [957 blz. ISBN 2.9504805.2.7]. Hierin "Voûte en arc-de-cloître": blz. 902-903 ("Voûte en arc-de-cloître: c'est une voûte à quatre pans, qui a en général un plan carré; elle est barlongue ou oblongue si son plan est rectangulaire; en arc-de-cloître à calotte si ses arêtes, marquées à la naissance, s'estompent et disparaissent en montant vers le faîte" - dit is de volledige tekst)